Free cookie consent management tool by TermsFeed Policy Generator
Deel op

De ontwikkeling van een Belgische richtlijn met aanbevelingen voor een Evidence-Based aanpak van logopedie en audiologie via ‘telepractice’ bij kinderen jonger dan 12 jaar.

In België zijn telelogopedie en tele-audiologie een recent model van behandeling. Onderzoek naar telelogopedie werd voornamelijk uitgevoerd bij volwassenen, maar de doeltreffendheid en de praktische implementatie van logopedie en ook audiologie via telepractice bij kinderen van 12 jaar en jonger is bij ons minder gekend. De coronapandemie bracht echter alles in een stroomversnelling.

Daarom werd een nationale EBP-richtlijn ontwikkeld voor logopedisten en audiologen in België. Het doel is om logopedisten en audiologen te helpen bepalen voor wie en wanneer telepractice kan worden voorgesteld als een realistisch alternatief voor traditionele interventie, en om hen te ondersteunen bij de implementatie ervan.

Voor het artikel spraken we met twee richtlijnontwikkelaars: Jolijn Vanderauwera (JV) die de Franstalige kant vertegenwoordigt en Sabine Van Eerdenbrugh (SVE) die de Vlaamstalige kant vertegenwoordigt. Jolijn haar onderzoeksexpertise ligt bij leerstoornissen en recent ook taalstoornissen, terwijl Sabine haar onderzoeksexpertise bij stotteren ligt. Vanuit verschillende ervaringen, covid en niet-covidgerelateerd, werden ze de ‘trekkers’ van het project. Er werden heel wat experts en stakeholders bij de ontwikkeling van de richtlijn betrokken die samen de ontwikkelingsgroep vormden.

Interview met twee richtlijnontwikkelaars

Hoe frequent wordt telelogopedie en -audiologie reeds toegepast?

SVE: Er bestaat geen cijfermateriaal rond het thema, maar uit anekdotische rapportering blijkt dat er reeds een grote groep logopedisten en audiologen met telepraktijk aan de slag gaan. Het zijn voornamelijk collega’s die zich bekwaam voelen en de meerwaarde ervan zien. De toepassing gebeurt meestal bij een klein deel van hun cliënteel. Sommige praktijken bieden uitsluitend telepraktijk aan, maar dat is eerder een uitzondering dan een regel.

Wat zijn de belangrijkste voordelen van teleconsultaties?

JV: Het overbruggen van de afstand kan een groot voordeel zijn wanneer een logopedist of audioloog nodig is met een specifieke expertise. Voor veel gezinnen biedt het een oplossing naar planning en organisatie toe. Als de rit en het regelen van een oppas wegvalt, neemt het namelijk een groot stuk stress weg. Telepraktijk wordt ingezet als het voor de cliënt en de situatie de juiste oplossing is, niet alleen als noodoplossing. De continuïteit van de zorg kan op die manier ook beter gegarandeerd worden.

De kwaliteit van de interactie tijdens een online consult is soms zelfs beter als de logopedist of audioloog niet in dezelfde ruimte aanwezig is. De oefeningen hebben een realistischer karakter wat de overdracht naar een dagelijkse situatie mogelijks bevordert.

SVE: Wat vaak gemeld wordt is dat er bij teleconsultatie heel tijdsefficiënt gewerkt wordt. Er gaat weinig tijd verloren door het binnenkomen, de jas weghangen, het introduceren van een spel. De ouder zit onmiddellijk klaar met het kind aan de computer waardoor er dus heel gericht therapie gegeven wordt.

Zijn er nadelen?

SVE: Technische problemen kunnen zich natuurlijk voordoen zoals een slechte geluids- of beeldkwaliteit of een slechte internetconnectie. Soms kunnen instructies niet eenvoudig gegeven worden bij slik- en spraakproblematieken maar het merendeel van die problemen zijn op te lossen.

JV: Klinische observatiegegevens zijn niet hetzelfde als bij een live consult. Als we bijvoorbeeld een test afnemen bij het kind en het kind kijkt naar beneden, heb je geen idee wat zich onder het scherm afspeelt. Daarom hebben we in de richtlijn geformuleerd dat diagnostiek beter live uitgevoerd wordt indien dat mogelijk is. Evidentie toont dat de resultaten gelijkaardig zijn, maar we horen uit de praktijk dat het toch beter live gebeurt.

Wat met het materiaal? Is daar een verschil tussen tele- en live praktijk?

SVE: Collega’s die telepraktijk regelmatig toepassen, maken hun materiaal op maat van de therapie zoals dat voor een live consult zou gebeuren. Meestal is er geen nood voor kant-en-klare programma’s.

JV: Het is een uitdaging voor logopedisten en audiologen om te weten welk materiaal ze kunnen gebruiken tijdens een online consult. Er werd ondertussen materiaal aangepast aan telepraktijk, maar het is nog volop in ontwikkeling omdat die praktijk in de Belgische context vrij recent is.

SVE: Vaak wordt de stap om verder te oefenen kleiner gemaakt doordat de logopedist of audioloog met materiaal werkt dat thuis aanwezig is bij het kind.

Is er soms weerstand van de ouders om voor telepraktijk te kiezen?

SVE: Uit evidentie blijkt dat ouders die telepraktijk volgen met het kind over het algemeen zeer tot uiterst tevreden zijn, maar dat zijn mensen die daar bewust voor gekozen hebben. Het is daarom belangrijk om bij het intakegesprek af te toetsen hoe de cliënt en het betrokken gezin tegenover telepraktijk staan. De cliënt mee aan het woord laten is ontzettend belangrijk. Zij of hij moet het leuk vinden, dus afstemming en bevraging is noodzakelijk.

JV: De opstart van telepraktijk kan een struikelblok vormen. Het goed begeleiden tijdens de opstart is dus van belang.

Is er een geremdheid bij het kind om ‘voluit’ te gaan tijdens een online sessie?

JV: Er moet transparantie zijn tussen wat het kind nodig heeft, waar de ouders zich goed bij voelen en wat de therapeut nodig heeft. Is het bijvoorbeeld belangrijk dat de ouder aanwezig is of niet? Sommige logopedisten en audiologen geven aan dat het een positieve stimulans is als de ouder aanwezig is omdat die zich meer betrokken voelt bij de therapie, maar voor sommige kinderen is de aanwezigheid van de ouder net een afleiding.

Zijn er specifieke trainingen voor logopedisten en audiologen om telepraktijk toe te passen?

SVE: We zijn een training aan het ontwikkelen voor het najaar, zowel in Wallonië als in Vlaanderen waarbij we een halve dag voorzien voor logopedisten en audiologen die het reeds toepassen en een volledige dag voor zij die nog geen ervaring hebben.

Is er kwalitatieve informatie te vinden online voor logopedisten en audiologen die ermee van start willen?

JV: De richtlijn is vrij beschikbaar.

We zijn volop bezig met het in kaart brengen welke ondersteuning en voor welke obstakels we een oplossing kunnen bieden. De checklist is bijna rond die logopedisten en audiologen kunnen afnemen om te evalueren welk gezin klaar is voor telepraktijk.

Teleconsultaties gebeuren op een andere manier dan live sessies waardoor we proberen om die drempel te verlagen door ondersteuning te bieden. Zo kan telepraktijk in veel gevallen als een gelijkwaardige optie aangeboden worden.

Projectcoördinatie:

Thomas More Hogeschool Antwerpen-Mechelen Vzw

Projectverantwoordelijken:

Consortium TeleLAC-12, bestaande uit: Thomas More Hogeschool Antwerpen-Mechelen Vzw (TMMA, hoofdindiener), Université Catholique de Louvain (UCL) en Le Patrimoine de l’Université de Liège (ULiège)